Visieteksten Economie
De werkgroep die zich focuste op economie besloot zijn visie uit te drukken in drie aparte teksten. De eerste buigt zich over de macro-economische beschrijving van de Belgische gewesten. Daarna wordt het Belgisch economisch beleid bekeken door de bril van diezelfde gewesten. Eindigen doet de werkgroep met een analyse van de voorstellen die de politieke partijen doen omtrent economie. Zo voorzien de drie delen een uitgebreide kijk op de hedendaagse toestand, en de kritiek die daarrond kunnen geformuleerd worden.
Macro-economische beschrijving Belgische Gewesten
Met zijn drie gewesten - het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - vertoont het land België een opmerkelijke diversiteit in economische ontwikkeling, industriële specialisatie en sociaal-economische indicatoren.
Een belangrijke indicator is het bruto binnenlands product (BBP) per capita. Voor Vlaanderen werd het BBP per capita afgelopen jaar geschat op 45.200 euro koopkrachtstandaard (KKS). Dit cijfer is het gevolg van een herstel dat ontstond in 2021 na de Covid-19 crisis, en dat zich doorzette in 2022 en 2023. Het Waalse Gewest scoort met 32.200 euro beduidend lager. Het scoort lager dan het Europese gemiddelde. Brussel heeft dan weer het hoogste cijfer van de Belgische gewesten. Een belangrijke oorzaak zijn de pendelbewegingen vanuit andere regio’s richting de hoofdstad. Talloze grote bedrijven en overheidsinstellingen zijn er belangrijke werkgevers. Na de correctie voor de pendelbewegingen scoren Vlaanderen en Wallonië hoger, terwijl Brussel dan weer net onder Vlaanderen valt. Zodra we deze situatie voor en na correctie visueel aan de hand van een staafdiagram voorstellen, wordt des te meer duidelijk hoe belangrijk de Vlaamse en Waalse werkkrachten zijn voor de Belgische hoofdstad.
Een andere factor die kan helpen om een beeld te krijgen van de macro-economische situatie in de Belgische gewesten hebben betrekking op werk. Meer bepaald de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad. Wat opvalt is de beduidend hogere werkgelegenheidsgraad van het Vlaamse Gewest (76.8%) in tegenstelling tot Brussel (66.5%) en Wallonië (65.5%). De werkloosheidscijfers tonen een gelijkaardige trend waar Vlaanderen met slechts 3.3% zeer goed scoort, terwijl Brussel (10.7%) en Wallonië (8.2%) wederom slechtere cijfers voorleggen. Wallonië en Brussel scoren in vergelijking met de rest van Europa bijzonder slecht.
Het volgende element dat kort besproken wordt is de handelsbalans. De indicator die het verschil tussen export en import van een land weergeeft blijft voor België positief. Er wordt meer uitgevoerd dan ingevoerd. Door de belangrijke havens kent België een open exporteconomie met een grote uitvoer. Die uitvoer bestaat voornamelijk uit intermediaire goederen en chemische producten. Zo is België de vierde grootste uitvoerder van personenwagens in de wereld en de grootste uitvoerder van diamanten en tapijten. Ook in de uitvoer van plantaardige vezels, chocolade, margarine, en glas is België een van de belangrijke spelers. Het Vlaamse Gewest speelt hierin een voortrekkersrol: ze is goed voor maar liefst 82% van de totale Belgische export in 2023. Het Brussels Gewest telde 3% en het Waalse 15% van de Belgische export.
Vervolgens lijkt het interessant om een blik te werpen op de economische groei. In 2023, werd de Belgische groei geschat op 1.2%, voornamelijk gedreven door Brussel en Vlaanderen. De tertiaire sector – nog steeds herstellende na de coronaperiode – speelt in Brussel een sleutelrol en zorgt voor de Brusselse economische groei van 1.3%. Vlaanderen en Wallonië werden elk geschat op respectievelijk 1.4% en 0.9% economische groei. Ondanks de economische veerkracht en groei wijzen de prognoses op een vertraging van de economische groei. De vooruitzichten voor 2024 voorspellen een bbp-groei van 1.6%, door een verbeterende internationale conjunctuur en een grote binnenlandse vraag, hierin zal Vlaanderen naar verwachting wederom het voortouw nemen. Het is echter ook interessant om te kijken naar hoe de overheden het de voorbije legislatuur hebben gedaan, daarvoor kijken we naar de cumulatieve groei van de afgelopen vijf jaar. België scoort een mooie cumulatieve groei over vijf jaar van 8.5%, hierin is Vlaanderen wederom de dominante speler met een vijfjaarsgroei van 10.2%. Het Waals gewest, echter, bespeelt de slechtste positie met 6.6% en Brussel ligt, zoals wel vaker, tussen de andere twee gewesten.
Hierboven ziet men de economische groei van iedere regio en België, waarin nu ook visueel de positie van iedere Belgische regio onderling duidelijk wordt.
De bijdragen aan de Europese Unie tonen de economische verdeeldheid tussen de Belgische gewesten. De nettobijdrage per Vlaming bedroeg in 2020 zo’n 404 euro per jaar, dit terwijl Wallonië een netto-ontvangst had van 87 euro per jaar per Waal. Vlaanderen is eigenlijk nettobetaler, terwijl Wallonië netto-ontvanger is. Van alle betalingen door België aan de Europese Unie komt om en nabij de 65% vanuit Vlaanderen, terwijl ze slechts 52.5% van de totale uitgaven door de EU in België ontvangt. De last van de Belgische bijdrage komt dus voornamelijk op de schouders van het Vlaamse Gewest.
De Belgische gewesten zijn als geheel een complex en gevarieerd economisch landschap. Terwijl Vlaanderen zich gedraagt als de economische leider binnen België met een hoog BBP per capita dankzij sterke exportprestaties en een robuuste werkgelegenheidsgraad, vertoont Brussel een economie die voor de schermen zeer sterk lijkt, maar dat achter de schermen een minder sterke lokale economie onthult. Wallonië blijft economisch achterlopen op de andere gewesten, te zien aan de lage werkgelegenheids- en BBP-cijfers. De Belgische economie vertrouwt nu voornamelijk op de sterke positie van Vlaanderen, maar ondertussen zitten Brussel en Wallonië met structurele problemen die niet zomaar opgelost kunnen worden. Brussel is stelselmatig aan het achteruitgaan, tot op een punt dat de lokale economie uiteindelijk volledig gedragen zal worden door Vlaamse en Waalse pendelaars. Ook Wallonië moet werken aan zijn problemen; de arbeidscijfers zijn, net zoals in het Brusselse, dramatisch en moeten op de middellange termijn weggewerkt worden, zodat ook deze lokale economie niet instort.
Analyse van het gevoerd beleid in België door de bril van de verschillende gewesten
Met een terugblik op de vorige legislaturen, nemen we de verschillende deelstaten onder de loep. Telkens met respectievelijk dezelfde bevoegdheden, bekeken door een economische lens. Sinds 2020 blijkt de algemene tendens van economische terugval een algemeen waarneembaar feit. Al doet Vlaanderen het wel beter dan Wallonië of Brussel. De coronacrisis, overstromingen en economisch wanbeleid strooiden roet in het eten. Ook de oorlog in Oekraine liet zich niet onopgemerkt in de vele beleidsniveaus.
Vlaamse beleidsmaatregelen
Uit de beleidsnota (2019-2024) van de Vlaamse Minister voor Werk blijkt dat de Vlaamse Regering zich inzet op drie strategische doelstellingen. De Vlaamse regering onder Jan Jambon toonde zich aan het begin van de legislatuur erg ambitieus. Nadat de coronacrisis voorbij was, bleek de Vlaamse economie zich sneller te herstellen dan aanvankelijk geanticipeerd werd.
Kinderopvang, jobbonus en doelgroepenkorting
In aanloop naar de meest recente Septemberverklaring van de Vlaams minister-president ging de regering door een kleine crisis.
Zo ontstond er binnen de regering heel wat tumult inzake dossiers die betrekking hadden op de zorg en sociale rechtvaardigheid. De officiële begroting van kinderopvang vormde de eerste splijtzwam; CD&V stelde dat er ongeveer 330 miljoen euro nodig was en dreigde met een regeringscrisis indien er geen bijkomende middelen kwamen. De christendemocraten haalden hun slag uiteindelijk thuis.
Daarnaast zorgde de Vlaamse regering, onder liberale druk, voor de invoering van een jobbonus van 600 euro bovenop de standaardwedde dat de werknemer ontvangt. Deze maatregel was van toepassing op iedereen die minder dan 2.900 euro per maand verdiende. Aan het systeem van de dienstencheques veranderde er niets, al hadden de liberalen daar ook hun stokpaardje van gemaakt. Het systeem blijft ongewijzigd, ongeacht toekomstige indexeringen. Volgens Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) ging het bij de bovenstaande beleidsmaatregelen om een totaalinvestering van 640 miljoen euro.
Het Vlaams begrotingstekort bedroeg in 2024 2,6 miljard euro in plaats van 2 miljard zoals men eerst berekend had... Tegen 2027 beoogt men een begrotingsevenwicht te realiseren.
Ook de doelgroepenkorting werd aangepast. Nu krijgen bedrijven een premie voor elke 58 plusser die zij nog actief in dienst hebben. Deze legislatuur werd die leeftijd opgetrokken tot en met 61 jaar.
Stikstofdecreet verhit de gemoederen
In november vorig jaar kondigde de Vlaamse Regering aan dat ze een stikstofakkoord ontworpen had. Het parcours naar een compromis verliep echter helemaal niet vlekkeloos. Vele uitgerekte en gemediatiseerde onderhandelingen en zelfs twee negatieve adviezen van de Raad van State zorgden ervoor dat het dossier tot het einde van de legislatuur aansleept.
Eén van de meest voorname bedenkingen die de Raad van State omtrent het decreet uitte, handelde vooral over de begrijpbaarheid en de doorzichtigheid van de voorgestelde regels in het decreet. Zo zou het instrument van de “impactscore” te weinig transparant zijn, oordeelde men. In hun advies werd ook opgemerkt dat er te weinig rekening gehouden is met de wetgeving die de Europese Unie uitvaardigt. In het bijzonder artikel 6 van de zogenaamde habitatrichtlijnen.
In het akkoord werd de reductie van stikstof verankerd. Volgens de N-VA en haar bevoegde minister kan een reductie van stikstof zorgen voor nieuwe toekenningen en hernieuwingen van vergunningen. De N-VA maakte er geen geheim van dat ze graag de bouw van een nieuwe ethaankraker in de Antwerpse haven willen ondersteunen door het akkoord nog snel op tafel te krijgen.
Het akkoord zorgde voor heel wat argwaan en riep negatieve reacties op bij heel wat landbouwers. Vanuit de oppositie werd Zuhal Demir verweten dat ze de agenda van de groenen dient.
Piekbelasters: stoppen of afkopen?
Het decreet behandelt voornamelijk alle reductiemaatregelen in de veeteelt. Voor de varkensteelt komt het neer op een vermindering van in totaal bijna 30 procent van de veestapel.
2030 wordt ook door de Vlaamse Regering als deadline voorgehouden. Daarnaast werden bepaalde landbouwbedrijven op de lijst van zogenaamde ‘piekbelasters’ geplaatst. Deze landbouwers staan daardoor voor een netelige keuze: ofwel sluiten ze hun bedrijf voor 31 december 2030 en krijgen daarbij een vergoeding van de Vlaamse overheid ter compensatie, ofwel kunnen ze kiezen om alsnog de nodige investeringen te verrichten om zo de uitstoot trachten te reduceren. Indien men voor de laatste optie kiest kan men ook rekenen op een tegemoetkoming van de Vlaamse overheid. Hoe sneller de keuze wordt gemaakt, hoe sneller de financiële middelen ter beschikking zouden moeten zijn, zo maakte de Vlaamse regering zich sterk.
Vlaamse mobiliteit
De Vlaamse Minister voor Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) vaardigde een decreet uit waarbij de regering een totaalbedrag van 20 miljoen euro voorziet voor premies bij de aankoop van een elektrische wagen. Wie in 2024 een elektrische wagen aanschaft (maximaal 40.000 euro), kan genieten van een premie van 5.000 euro. Ook kopers van een tweedehandswagen komen voor dezelfde premie in aanmerking, zij het onder andere criteria en met een lager totaalbedrag. De premie zal een jaar geldig blijven.
De maatregel geldt niet voor bedrijven maar is wel van toepassing op eenmanszaken. In februari ontving de overheid reeds 2.733 aanvragen, terwijl het bedrag werd begroot voor zo’n 4.000 aanvragen in totaal.
De Raad van State stelde zich vragen bij de betaalbaarheid van de nieuwe regeling omtrent de premies. Ook de Belgische Federatie voor Elektrische Mobiliteit maakte zich zorgen over de haalbaarheid van het beoogde bedrag. De Vlaamse Mobiliteitsraad noemde het dan weer “een maatregel voor niets”.
Volgens het adviesorgaan gaat het enkel om maatregelen waarbij de welgestelde middenklasse, die zich al zo’n wagen kan veroorloven, een financieel duwtje in de rug krijgt.
Ook de infrastructuur van de vele fietspaden werden door de minister wederom onder de loep genomen. Zo bleek uit een parlementaire vraag dat er ongeveer 463 miljoen euro werd gespendeerd aan het aanleggen of hernieuwen van fietspaden.
De bestaande kilometerheffing voor vrachtwagens werd door de Vlaamse regering verder bijgesteld en uitgebreid. Zo hebben ze de maatregelen ook laten gelden op bepaalde sluiproutes en in havengebieden.
Tot slot oogste het nieuwe mobiliteitsplan van De Lijn en minister Peeters heel wat kritiek bij pendelaars en hun organisaties.
Onderwijsmiddelen
Het Vlaams onderwijs kreeg een flinke injectie van financiële middelen door de Vlaamse regering. De insteek staat toch in schril contrast met de aanvankelijk aangekondigde besparingen op dit beleidsdomein.
In totaal werd er zo’n 105 miljoen euro extra vrijgemaakt. 15 miljoen euro daarvan zal naar de leerkrachtenopleidingen vloeien, waarvan een deel specifiek gebruikt wordt om zogenaamde ‘zij-instromers’ uit de beroepswereld actief in het onderwijs te laten meedraaien. Zo wil de Vlaamse regering de beroepen aantrekkelijker maken voor mensen die eerst een professionele loopbaan doorlopen hebben.
Het technisch en beroepsonderwijs ontvangt 10 miljoen euro aan steunmaatregelen. Ben Weyts trok 2 miljoen euro uit om te investeren in 3 Brusselse scholen, waarvan het merendeel naar de renovatie van de infrastructuur van de onderwijsinstellingen gaat.
Tegen de verengelsing van het Vlaams onderwijs
Daarnaast stond hij op de rem toen er door de KUL en UGent ongeveer 11 volledig nieuwe Engelstalige Masteropleidingen werden aangevraagd.
Volgens de minister mogen nieuwe opleidingen niet ten koste gaan van de doorsnee Vlaamse studenten die in hun landstaal onderwezen willen worden.
Het academisch aanbod mag niet onder druk gezet worden door bedrijven die steeds meer ijveren om meer buitenlandse studenten aan te trekken, zo benadrukte de minister. Het Nederlands dient een volwaardige academische taal te blijven en Vlaamse studenten hebben recht op een opleiding in hun eigen taal.
Studentenhuisvesting: een aanhoudend probleem
De Vlaamse minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) investeerde ook 226,5 miljoen euro in het onderwijs. Dit vloeit voornamelijk voort naar het realiseren van 3.300 studentenkoten. Zo tracht de Vlaamse regering het nijpend tekort in Leuven en Gent onder handen te nemen.
Economische divergentie tussen Vlaanderen en Wallonië houdt aan
De Nationale Bank maakt gewag van een steeds groter wordende economische kloof tussen Vlaanderen en Wallonië. De voorbije 70 jaren deed de Vlaamse economie het drie op vier jaar beter dan de Waalse.
Volgens de laatste cijfers is er nog steeds geen sprake van een Waalse “inhaalbeweging” of enige politieke aanzet daartoe. Uit de meest recente onderzoeken blijkt dat het risico op armoede er ongeveer 26% bedraagt tegenover Vlaanderen.
Hierdoor bevindt de Franstalige regio zich bij de regio’s met de hoogste armoedecijfers in heel Europa.
Gebrek aan inzicht en beleidsmaatregelen
Tijdens de afgelopen legislatuur van Elio Di Rupo (PS) werden er nog meer ondermaatse beleidsmaatregelen getroffen, of beter gezegd: ze ontbraken. Volgens de prominente kopstukken binnen het politieke landschap in Wallonië is de economische terugval van de regio quasi volledig te wijten aan de ondergang van de steenkool- en staalindustrie.
De Waalse minister van Begroting Adrien Dolimont windt ook geen doekjes om het wanbeleid van zijn voorganger Jean-Luc Crucke (Les Engagés). Volgens recente projecties zou de Waalse schuld in 2030 oplopen tot een berg van bijna 50 miljard euro, oftewel 280 procent van de jaarlijkse ontvangsten. Bij Europa werd in oktober vorig jaar reeds een Waals deficit van circa 3 miljard euro aangemeld op een totaalbudget van 19 miljard euro. Volgens de Waalse minister ligt een groot deel daarvan aan de opeenvolging gebeurtenissen van de Covid-19-crisis en de overstromingen die men te verduren kreeg.
Het verdwijnen van die industrieën achtten ze “onvermijdelijk”, aldus Di Rupo. Men vindt de kloof onoverbrugbaar. De Waalse regering onder Di Rupo hield vol dat er geen nood was aan nieuwe, structurele economische maatregelen. De eerder fiscale voorstellen die men wel naar voren bracht, waren vooral een hogere belasting (op multinationals), een doorgedreven eis tot het verhogen van het minimumloon en een lichte weerstand tegenover vrijhandelsverdragen.
Waals Sinterklaasbeleid
Recent stelde PS-voorzitter Paul Magnette het programma voor waarmee hij naar de kiezer zal trekken voor de aankomende verkiezingen.
Daarin verkondigde hij het minimumloon naar 2.800 euro te willen optrekken en hield hij een opvallend pleidooi voor een nieuwe werkweek van slechts 4 dagen, met volledig behoud van loon.
De Waalse begroting wenst hij te dichten door meer mensen te activeren op de arbeidsmarkt en door het invoeren van een vermogensbelasting, alsook door een bijkomende belasting voor multinationals die zich (willen) vestigen in de regio.
De Brusselse gewestregering en haar beleid
In Brussel voelen vooral de socialistische kopstukken de hete adem van de PTB/PVDA in hun nek. De huidige coalitie tussen groenen, socialisten en liberalen wil graag een doorstart maken naar een volgende legislatuur. Die spanningen hebben ook hun weerslag binnen het beleid dat in Brussel wordt gevoerd.
Huurcommissie en ‘renolution’
De Brusselse regering richtte een paritaire huurcommissie op om, vooral jonge, huurders te beschermen tegen woekerprijzen. Daarnaast werd de reglementering rondom het nieuwste “Good Living” project finaal goedgekeurd, waarbij ongeveer 25% van de nieuwe vastgoedprojecten verplicht dienen te worden voorbehouden als sociale woonst. Er werd daarnaast ook, net als in Vlaanderen, een bijkomstige renovatieplicht ingevoerd door Alain Maron (Ecolo). Hierdoor dienen woonsten met een F- of G- EPC-label verplicht gerenoveerd te worden tegen 2033 ten laatste. In totaal zou het om zo’n 250.000 Brusselse woningen gaan.
Eerder kampte de Brusselse regering al met tal van budgettaire problemen toen ze de renovatiepremies voor de ‘Renolution’ van Brussel lanceerde. Voor 2023 werd een totaalbedrag van 53 miljoen euro vrijgemaakt. Die pot werd verdeeld tussen Leefmilieu Brussel (42 miljoen euro) en Urban Brussels (11 miljoen euro).
Door een foutieve begroting werden de premies die Urban Brussels gedurende heel 2023 moest uitbetalen, allemaal reeds in mei uitbetaald.
Brusselse begroting op hol
Toch blijft de olifant in het Brussels Parlement vooral een stevig uit de hand gelopen begroting. Volgens het begrotingsakkoord bedragen de inkomsten aankomend jaar ‘slechts’ 5,56 miljard euro terwijl de uitgaven op een totaal van 7,79 miljard euro worden geraamd.
Brussels minister van Begroting Sven Gatz (Open VLD) voerde wel een besparing van 150 miljoen euro door, maar dat is natuurlijk nog lang niet voldoende. Ook het Rekenhof trok al meermaals aan de alarmbel vanwege de slechte boekhouding van Gatz en Brussel.
De Brusselse schulden zullen volgens het Rekenhof enkel en alleen maar toenemen: van 11,4 miljard euro in 2024 naar 13,1 miljard euro in 2027.
Analyse van voorstellen van de politieke partijen in Vlaanderen en Franstalig België
Naar aanleiding van de federale en Vlaamse verkiezingen van juni 2024 presenteren de verschillende politieke partijen in België hun verkiezingsprogramma’s. In deze verkiezingsprogramma’s kunnen de uiteenlopende standpunten teruggevonden worden inzake economie. Hieronder worden enkele standpunten weergegeven van Vlaams Belang, N-VA, PVDA, PS, MR en Ecolo om daarna een vergelijkende analyse te maken.
Vooruit
Uit het verkiezingsprogramma van Vooruit blijkt dat zij een sterke nadruk leggen op het belang van een gezonde begroting, met het behoud van de welvaartsstaat op lange termijn. Zo blijven investeringen in essentiële sectoren, zoals onderwijs, duurzame energie en transport, cruciaal voor het bevorderen van de levenskwaliteit en het verminderen van sociale ongelijkheid. Met andere woorden is bezuinigen volgens Vooruit, ten koste van de welvaartsstaat, niet de oplossing, maar moet de begroting geleidelijk gezond gemaakt worden door te investeren in de toekomst.
Vooruit stelt daarom voor om het niveau van publieke investeringen te verhogen en een meerjarenplan voor overheidsinvestering op te stellen. Daarvoor wil ze de door Europa opgelegde begrotingsregels hervormen.
Daarnaast pleit Vooruit ook voor een fiscale hervorming. Inkomsten uit werk en vermogen zijn voor hen gelijk aan
elkaar en moeten bijgevolg ook gelijk belast worden. Daarom moeten er hervormingen komen van de personenbelasting en erfbelasting. De personenbelasting moet omlaag voor zij die werken. De vermogensinkomsten moeten worden samengevoegd met inkomsten uit arbeid, waardoor een globaal belastbaar inkomen zou ontstaan. Voor de erfbelasting stelt Vooruit een belastingvrije som voor van 250.000 euro in de vorm van erfenissen of schenkingen. Alles wat boven dit bedrag ligt, zou progressief belast moeten worden, zonder een verschil te maken in tarieven tussen vastgoed en roerend vermogen en tussen erven en schenken.
Vlaams Belang
Het Vlaams Belang hamert voornamelijk op een Vlaamse onafhankelijkheid om tot een gezond begrotingsbeleid te komen. Een afscheiding van Wallonië is noodzakelijk, aangezien deze regio slecht blijft omgaan met geld en daardoor steeds diepere financiële putten veroorzaakt.
Ook het Vlaams Belang is net zoals Vooruit een voorstander om erfgenamen vrij te stellen van erfenisrechten tot 250.000 euro voor roerend en onroerend vermogen. Daarnaast wil het Vlaams Belang de belastingdruk verlichten door de belastingschijf van 40% naar 30% te verlagen en daarna die van 45% naar 40%. Ook zou de belastingvrije som moeten worden verhoogd tot het niveau van het leefloon en moet er een definitieve verlaging komen van de btw op basisbehoeften naar 6%, inclusief verse voeding, water, gas en elektriciteit.
N-VA
N-VA maakt de begroting en fiscaliteit een speerpunt van haar verkiezingen. Zij trekken dan ook met de kernboodschap “voor Vlaamse welvaart” naar de kiezer, waarbij vier vuistregels centraal staan:
België kent momenteel een van de grootste begrotingstekorten van Europa. Zonder deze begroting onder controle te houden, blijven de schulden enorm hoog voor België waardoor er minder geld kan gaan naar onderwijs, infrastructuur of zorg. Dit tekort is voornamelijk te wijten aan de gigantische sociale uitgaven. Zo blijven de werkloosheidsuitgaven onbeperkt in de tijd, wat in geen enkel ander land het geval is. Vervolgens moet er een rechtvaardig sociaal beleid zijn. Er vloeien jaarlijks enkele miljarden naar het zuiden van België, doordat Vlamingen het meeste werken en dus het sociale beleid betalen. Net zoals het Vlaams Belang pleit N-VA voor lagere belastingen. België kent momenteel de hoogste belastingdruk van de hele westerse wereld. België is een dure welvaartsstaat waar te weinig mensen werken volgens N-VA en daarom moeten de belastingen omlaag zodat mensen die werken worden beloond en productieve mensen en bedrijven worden aangetrokken. Tot slot moet er ook veel meer geïnvesteerd worden in innovatie.
PVDA
Naar aanleiding van de verkiezingen in 2024 komt de PVDA met een opmerkelijk voorstel. Zij stellen een miljonair taks voor die gericht is op de rijkste een procent. Een dergelijke taks zou volgens de PVDA ongeveer acht miljard euro opbrengen. Het voorstel is om vermogens vanaf vijf miljoen euro jaarlijks met 2% te belasten en vermogens boven tien miljoen euro met 3%. Het is een belasting op het nettovermogen van individuen. Om dit mogelijk te maken wordt een Fortune-on-Web voorgesteld waar multimiljonairs hun vermogen kunnen aangeven. Daarnaast vraagt de PVDA om het bankgeheim af te schaffen en een cel “Grote Vermogens” op te richten, wat belastingontduiking en fraude zou moeten verhinderen. De bedoeling is om stap voor stap naar een vermogenskadaster te gaan.
PS
De Waalse tegenhanger van Vooruit, de Parti Socialiste (PS) stuurt haar economische programma het veld in gebaseerd op
vier prioriteiten. Ten eerste wil de partij een nieuw bedrijfsmodel promoten. Hiermee keert de PS zich tegen, wat ze zelf definieert als, de gevolgen van het ongebreidelde kapitalisme en stelt een ander maatschappijmodel voor. Een maatschappijmodel dat de mens, het welzijn en de natuur een centrale plaats geeft. De tweede prioriteit kennen de Waalse socialisten toe aan het stimuleren en herwaarderen van de Belgische industrie, door de overheid actief te laten investeren in industriële projecten. Hierop aansluitend dienen ook Waalse kmo's overheidssteun te ontvangen aan de hand van een duurzaamheidsgraad. Door het toekennen van financiële middelen wil de PS de internationalisering en groei van kleinere ondernemingen bevorderen. Tot slot dient de ondernemerscultuur te worden versterkt door de nadruk te leggen op ondernemersprojecten die voldoen aan de geïdentificeerde behoeften van de bevolking, in de eerste plaats de milieutransitie, en niet de maximale winst op korte termijn.
Een eerlijker belastingstelsel ligt aan de basis van het fiscale programma van de PS. Volgens de partij dient de hyperconcentratie van rijkdom te worden bestreden.
MR
Om werkenden in staat te stellen een nettoloon te behouden dat hoger is dan dat van bijstandsontvangers, stelt de MR voor om het belastingvrije quotum te verhogen tot het niveau van het sociaal integratie-inkomen (RIS), d.w.z. 15.156 euro per jaar. Dit betekent dat een belastingtarief van 0% van toepassing zou zijn op inkomsten tot het niveau van het RIS.
De Franstalige liberalen stellen ook voor om de koopkracht van de werknemers te verhogen door de invoering van een activiteitsbonus voor lage en middelhoge lonen. Deze activiteitsbonus (die eventueel de vorm kan aannemen van een verhoging van het forfait voor aftrekbare kosten) zal leiden tot een winst van minstens 200 euro netto per maand en moet ten goede komen aan iedereen die minder verdient dan bepaalde referentiesalarissen (bijvoorbeeld het salaris van een leraar of verpleegkundige met 10 jaar anciënniteit).
De MR wil het bedrag van de onroerende voorheffing bevriezen, zodat het niet meer stijgt en toewerken naar de afschaffing ervan voor de hoofdwoning, in het bijzonder voor woningen met een middelgroot en laag inkomen. Er is geen rechtvaardiging voor een tarief in Wallonië en Brussel dat meer dan vier keer hoger is dan het laagste tarief in Vlaanderen (3%).
Tot slot is de partij van Bouchez voorstander van het verhogen van het aantal vereenvoudigde belastingaangiften, het verminderen van het aantal codes in de aangifte en het behoud van fysieke hulp voor burgers bij het invullen van hun aangifte.
Ecolo
Ecolo pleit voor een verlaging van de belasting op werk voor mensen met een laag of modaal inkomen door een solidariteitsbelastingkrediet in te voeren. Dit zou het netto-inkomen verhogen tot 350 euro op het niveau van het minimumloon en Ecolo wil daarbij de belasting onafhankelijk maken van de gezinssituatie.
Daarnaast wil Ecolo een progressiever belastingstelsel toepassen om zo de belastingdruk op arbeid te kunnen verlagen.
Een jaarlijkse heffing op activa van meer dan €1 miljoen:
-
Minder dan 1 miljoen euro: 0%
-
Tussen 1 en 2 miljoen euro: 0,5%
-
Tussen 2 en 10 miljoen euro: 1%
-
Tussen 10 miljoen en 50 miljoen euro: 1,5%
-
Meer dan 50 miljoen euro: 2%
Milieubelastingen kunnen het dubbele doel dienen van het verminderen van CO2-uitstoot en het verminderen van ongelijkheid. Om dit te bereiken, stelt Ecolo voor om een "planeetvoucher" in te voeren. Deze planeetvoucher is een volledige, automatische en anticiperende herverdeling van de inkomsten uit de Europese emissiehandel dat door de Europese Unie wordt bepaald.
Chez Nous
Chez Nous pleit voor de invoering van economisch patriottisme en een herindustrialiseringsbeleid om de werkgelegenheid te stimuleren en autonomie in strategische gebieden te bereiken.
België moet zich ook richten op kernenergie, wat efficiënter en duurzamer is dan hernieuwbare energiebronnen. Bovendien zijn hernieuwbare energiebronnen duur en vereisen, omdat ze intermittent zijn, vervuilende inputs van gas en steenkool. Daarnaast willen ze ook een permanente verlaging van de BTW op gas en elektriciteit invoeren. Chez Nous vindt ook dat iedereen toegang zou moeten hebben tot huisvesting, waarbij er een specifieke focus is op jongeren. Dat willen zij doen door de registratierechten in Wallonië te verlagen van 12,5% naar 6%. Deze verlaging is bedoeld om het verwerven van een woning voor een breder publiek toegankelijker te maken.
Conclusie:
Door enkele standpunten uit de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen te halen, kunnen zowel verschillen als gelijkenissen worden onthuld. De Vlaamse partijen, zoals N-VA en Vlaams Belang, leggen een sterkere nadruk op fiscale maatregelen en begrotingsbeleid, waarbij ze pleiten voor lagere belastingen en een gezonde begroting. Al is er wel een duidelijk verschil tussen N-VA en Vlaams Belang. Terwijl N-VA de begroting en fiscaliteit tot een echt speerpunt van haar campagne maakt, krijgt dit bij Vlaams Belang toch eerder beperkte aandacht. Aan de andere kant stellen Waalse partijen zoals PS en Ecolo, maar ook Vooruit, een meer interventionistische benadering voor door het bevorderen van een nieuw bedrijfsmodel, het stimuleren van de industrie en het aanpakken van inkomensongelijkheid met een progressiever belastingstelsel. Het voorstel van PVDA wordt dan alweer met argusogen bekeken. Zo werd er kritiek geuit over de haalbaarheid van het voorstel, onder andere door het federaal planbureau.